Wildkleur, deze moeten eigenlijk zuiver gekweekt worden de reden is dat elke mutatie waar de vogel split voor is wel enigszins invloed heeft op het uiterlijk.

Rugdek en borst dienen egaal van kleur te zijn, de vleugelpennen mogen geen bruine jeugdpennen tonen.

De buik is grauwbeige met een paarse waas.

De wang moet helder wit zijn en scherp afgetekend te zijn.

Veel voorkomende fout is een bontvlekje bij de ondersnavel en bonte vleugelpennen.

Bij model letten we op de breedte van de borst en de vorm en grootte van de kop deze mag niet te klein zijn t.o.v het lichaam.

Formaat is van groot belang maar er zullen weinig rijstvogels zijn dien hier niet aan voldoen.

De aanwezig tekeningsonderdelen dienen strak en scherp te zijn

Wit, Deze moet zuiver wit zijn en wordt gekeurd in schaal 2

De wang zal door de vederstructuur enigszins aftekenen.

Om een sterke bevedering te behouden is het verstandig om de witte aan een bonte rijstvogel terug te paren.

Veel witten zijn vaak niet helder wit op een show dit kan verschillende oorzaken hebben.

Bijvoorbeeld  Vuile kooien, te weinig badwater, En let bij de tt kooi dat het frontje schoon is aan de binnenzijde

Stoffig zaad geeft vaak aanslag rondom de snavel.

Veel voorkomende fouten zijn ook vuile en beschadigde staarten, en dun bevederde vleugelbochten

De borst, rug en vleugeldek moeten zo egaal mogelijk van kleur zijn, en zo weinig mogelijk grijze waas laten zien.

De kopkleur is moeilijk egaal te kweken maar de voorkeur gaat hier wel naar uit.

De keel zal in veel gevallen iets lichter zijn dan de kleur van de bovenkop, een keel welke dezelfde kleur heeft als de bovenkop heeft wel de voorkeur.

De wangstreep mag niet te smal worden, de voorkeur gaat uit naar een scherpe voldoende breedte wangstreep van ca 1 mm breed.

De roodbruine vormt een mm reeks met de mokka bruine.

Het onderscheid tussen een mokkabruin en roodbruine is dat de mokkabruine een grijze waas moet tonen en deze bij de roodbruine moet ontbreken